Werkwoorden Leerkaarten voor kinderen

Czasowniki akcji

52 Polishe afdrukbare leerkaarten voor het leren van het onderwerp Werkwoorden
  • wycisnąć - knijpen
  • nacisnąć - drukken
  • polać - gieten
  • otworzyć - openen
  • piłować - zagen, ik zaag
  • kopać - schoppen
  • podrzucać - omhoog gooien
  • podnosić - opbrengen
  • spiewać - zingen
  • ukrywać się - verstoppen
  • czesać się - kammen
  • rozrywać - scheuren
  • łowić - vissen
  • siedzieć - zitten
  • dodawać - optellen
  • zbierać - verzamelen
  • schnąć - drogen
  • stać - staan
  • strzelać - schieten
  • budować - bouwen
  • pukać - kloppen
  • tańczyć - danzen, ik dans
  • ciągnąć - slepen
  • naprawiać - repareren
  • klaskać - klappen
  • kichać - niezen, ik nies
  • drapać - krabben
  • Czasowniki akcji - Werkwoorden
  • szeptać - fluisteren
  • rzucać - gooien
  • wisieć - hangen
  • wyjrzeć - naar buiten kijken
  • wydmuchać nos - blazen, ik blaas
  • opiekować się - zorgen voor
  • dawać - geven
  • dawać prezent - gift, cadeau
  • trzymać - vasthouden
  • dmuchać - blazen, ik blaas
  • odkrywać - er in kijken
  • opalać się - zonnebaden
  • rozpocząć - lanceren
  • grać na pianinie - piano spelen
  • bawić się - spelen
  • huśtać się - schommel
  • kłaść - er in leggen
  • kopać - graven, ik graaf
  • karmić - voeren
  • kosić - maaien
  • malować - schilderen
  • gryźć - bijten
  • leżeć - liggen
  • złapać - vangen
Download Werkwoorden leerkaarten voor kinderen
bawić się ansichtkaarten budować ansichtkaarten ciągnąć ansichtkaarten

Czasowniki ruchu

20 Polishe afdrukbare leerkaarten voor het leren van het onderwerp Werkwoorden van beweging
  • biegać - rennen
  • Czasowniki ruchu - Werkwoorden van beweging
  • raczkować - kruipen
  • skakać - springen
  • pływać - zwemmen
  • jeździć na koniu - een paard berijden
  • jechać - rijden
  • latać - vliegen
  • iść - gaan
  • nieść - dragen
  • zchodzić - naar beneden komen
  • spadać - valen
  • ciągnąć - trekken
  • gonić się - jezelf achtervolgen
  • spacerować - wandelen
  • wiosłować - rij
  • piąć się - beklimmen
  • nurkować - duiken
  • pchać - duwen
  • toczyć się - rollen
Download Werkwoorden van beweging leerkaarten voor kinderen
biegać ansichtkaarten ciągnąć ansichtkaarten Czasowniki ruchu ansichtkaarten

Czasowniki

34 Polishe afdrukbare leerkaarten voor het leren van het onderwerp Routine verbum
  • siedzieć na nocniku - op het potje zitten
  • sikać - pissen
  • robić kupę - poep
  • zawiązywać buty - veters strikken
  • gotować - koken
  • karmić - voeden
  • iść na zakupy - ga winkelen / boodschappen doen
  • relaksować się - ontspannen
  • budzić się - word wakker
  • myć zęby - tanden poetsen
  • oglądać telewizję - televisie kijken
  • palić - roken
  • bawić się z przyjaciółmi - met vrienden spelen
  • pracować - werken
  • zamiatać - vegen
  • odkurzać - vacuüm
  • robić pranie - was doen
  • prasować - strijken
  • podlewać - water geven
  • spryskiwać - spatten
  • robić makijaż - make-up opdoen
  • obcinać jej włosy - haar laten knippen
  • golić - scheren
  • Czasowniki - Routine verbum
  • jeść - eten
  • pić - drinken
  • myć - wassen
  • spać - slaap
  • myć - schoonmaken
  • ubierać się - aankleden
  • zakładać buty - doe schoenen aan
  • zapinać guziki - knoop de knoppen
  • brać prysznic - een douche nemen
  • brać kąpiel - een bad nemen
Download Routine verbum leerkaarten voor kinderen
bawić się z przyjaciółmi ansichtkaarten brać kąpiel ansichtkaarten brać prysznic ansichtkaarten

Czasowniki stanu

24 Polishe afdrukbare leerkaarten voor het leren van het onderwerp Staat werkwoorden
  • boi się - bang zijn voor
  • bije - verslaan
  • Czasowniki stanu - Staat werkwoorden
  • krzyczy - schreeuw
  • broni - verdedigen
  • myśli - denken
  • ziewa - gapen / geeuw
  • zdenerwowany - boos zijn
  • dzwoni - roepen
  • trzyma klucz - hij houdt de sleutel vast/ een sleutel vasthouden
  • wygłupia się - is aan het dollen / gek worden
  • przygląda się - kijken naar
  • wącha - snuift/ ruiken
  • przytulić - knuffelen
  • upadła - viel
  • całują się - zoen
  • zdezorientowana - verwarren
  • słuchać - horen
  • śmieje się - lachen
  • płacze - huilen
  • patrzy (obserwuje) - kijken
  • modli się - bidden
  • marzy - dromen
  • pokazuje - laten zien
Download Staat werkwoorden leerkaarten voor kinderen
bije ansichtkaarten boi się ansichtkaarten broni ansichtkaarten

Werkwoordenkaarten in afwachting van hun creatie

Bekijk andere sets afdrukbare Polishe leerkaarten voor kinderen!

Er zijn geen Polishe leerkaarten voor kinderen meer.
Maar u kunt naar de sectie van
Nederlands leerkaarten voor kinderen en ze vertalen naar het Polish.

Abonneren op de Kids Leerkaarten voor kinderen

Lets Pin Educational Flash Cards to Your Pinterest

Visuele Czasowniki stanu Leerkaarten voor Kleuters (130 kaarten in het Polish)