他動詞
51 Japansee afdrukbare flashcards voor het leren van het onderwerp Werkwoorden
- おしだす - knijpen
- おす - drukken
- かける - gieten
- あける - openen
- きる - zagen, ik zaag
- ける - schoppen
- たかくもちあげる - omhoog gooien
- もちあげる - opbrengen
- うたう - zingen
- かくれる - verstoppen
- くしでとく - kammen
- やぶる - scheuren
- つる - vissen
- すわる - zitten
- たす - optellen
- あつめる - verzamelen
- かわかす - drogen
- たつ - staan
- うつ - schieten
- つくる - bouwen
- ノックする - kloppen
- おどる - danzen, ik dans
- ひっぱる - slepen
- なおす - repareren
- てをたたく(はくしゅ) - klappen
- くしゃみ - niezen, ik nies
- ひっかく - krabben
- ささやく - fluisteren
- なげる - gooien
- ぶらさがる - hangen
- のぞく - naar buiten kijken
- はなをかむ - blazen, ik blaas
- おせわをする - zorgen voor
- あげる - geven
- おくりものをあげる - gift, cadeau
- つなぐ - vasthouden
- ふく - blazen, ik blaas
- のぞきこむ - er in kijken
- にっこうよく - zonnebaden
- うちあげる - lanceren
- ピアノをひく - piano spelen
- あそぶ - spelen
- こぐ - schommel
- おく - er in leggen
- ほる - graven, ik graaf
- たべさせる - voeren
- かる - maaien
- ペンキをぬる - schilderen
- かむ - bijten
- ねころがる - liggen
- つかむ - vangen